muziek
In dit nieuwe werk zal Boudewijn Tarenskeen, zoals voor hem gebruikelijk, teruggrijpen op genres als de opera, het recital en het oratorium. Genres die hij comateus noemt omdat ze gebukt gaan onder starre formele afspraken; daarin brengt hij, in zijn woorden 'schoorvoetend en mondjesmaat, enkele komma’s aan'. In het geval van Memorial valt zijn keuze onvermijdelijk op de nationale hymne Het Wilhelmus dat ten grondslag zal liggen aan muziek van Memorial. Omdat de melodie in zijn stroeve schoonheid aanleunt tegen Bachs koraal O Haupt vol Blut und Wunden, en omdat de melodie altijd klinkt als een echo van de militaire kapel bij Dodenherdenking op de Dam. Majestueus zal het lied zich hier ontvouwen, herhaaldelijk, cyclisch, oneindig, zichzelf ontmantelend tot er niet meer dan wat scherven van over zijn, nog maar nauwelijks herkenbare fragmenten. Hiermee treedt de Tarenskeen in de voetsporen van zijn grote voorbeelden György Kurtág en Giacinto Scelci, de meesters van de doelmatige karigheid.
tekst
Het libretto van Bo Tarenskeen zal bestaan uit zowel historische, morele en politieke, als uit esthetische beschouwingen, waarbij het een in het ander overgaat. De schrijver: ‘De dialoog tussen de zangers wordt een combinatie van twee in en door elkaar gevlochten monologen die nu eens als solozang, dan weer als duet worden ingezet. Hiermee proberen de zangers niet alleen elkaar maar vooral ook het publiek te overtuigen. Onder hun argumentaties gaat een diep emotionele conflict schuil, dat zij op vrijwel tegenovergestelde manieren uiten: waar de een zijn megalomane ontwerp ziet als de verlostang voor een weggestopt trauma, drukt het klein gehouden, beheerste idee van de ander diens verlangen naar zelfbeheersing uit. Voor beide posities valt iets te zeggen, maar de tegenstelling kan ontaarden in dramatische misverstanden. In een explosie, waardoor de hele wereld tot één groot oorlogsmonument wordt verklaard, wat herdenken onmogelijk maakt. Of in een implosie, waarna geen enkel standpunt of gevoel meer wordt is toegestaan.’
monumenten
Francine Houben is de grande dame van de architectuur in Nederland, een van de grote architecten van Europa en artistiek directeur van Mecanoo Architecten. In al haar werk toont zij een grote betrokkenheid bij de locatie van de te bouwen projecten en een uitgesproken voorkeur voor alternatieve materialen, in al haar creaties blijft het zinnelijke een wezenlijk kenmerk en een factor van betekenis. Het is gebruikelijk dat architecten hun opdrachtgevers een indruk geven van hun bouwontwerp middels een artist impression, een vaak minutieus uitgewerkt instrument ter promotie van hun idee. In Memorial is de artist impression van een holocaustmonument het eindproduct. De weergave ervan door middel van projecties heeft een prominente plaats in de voorstelling. Houbens geprojecteerde schetsen, aanvankelijk rudimentair en amper herkenbaar, ontwikkelen zich gaandeweg in de richting van een indrukwekkend monument. Maar de ontwikkeling strandt in vormen die niet eenduidig zijn, die misschien zelfs geen ontwerp mogen heten. Zo draait de sequens van beelden, net als de cycli die de muziek aflegt, om de hete brei heen. Beginnend bij niets, strevend naar een ander niets.